zaterdag 27 september 2014

De plichten van een vrijmetselaar




Wat mag van een vrijmetselaar verwacht worden? Waaraan moet een vrijmetselaar zich houden? En waaraan kunnen vrijmetselaren elkaar wel of niet herinneren? Al sinds oude tijden kent de vrijmetselarij plichten. Plichten waaraan ieder lid wordt geacht zich te houden. Want één ding is zeker: het vrijmetselaarschap is niet vrijblijvend.

Tekst: Paul Marselje.

De kern van de vrijmetselarij is de inzet van ieder lid om een beter mens te worden; niet beter dan de ander, maar beter dan je zelf eerder was. En door beter te worden dan je eerst was, wordt van je verwacht dat je bijdraagt aan een betere wereld. Het staat je vrij om zelf te bepalen wat een beter mens is en hoe die betere wereld er uitziet, zolang je de ander daarmee maar niet in de weg staat om zijn eigen beeld daarvan te hebben. Het klinkt misschien allemaal vanzelfsprekend en eenvoudig, maar dat is het niet. Het vrijmetselaarschap stelt hoge eisen aan jezelf.

Jezelf, broederschap en maatschappij

Vrijmetselarij is geen leerschool waar je les krijgt in wat een beter mens is of hoe een betere wereld er uitziet. Vrijmetselarij is een broederschap waarbinnen je in rituele handelingen en met symbolische gereedschappen handreikingen worden gedaan die je kunnen helpen aan jezelf te werken. Het je eigen maken van die symboliek en ritualistiek en het bestuderen ervan is daarom ook een belangrijke plicht. Vrijmetselaarsloges zijn verder een plaats waar je op een verdraagzame manier van gedachten hoort te wisselen over onderwerpen die jou of een andere vrijmetselaar raken. De vrijmetselarij is daardoor geen willekeurige groep mensen; het is een broederschap. En ook het lidmaatschap van een broederschap stelt hoge verplichtingen aan jezelf.
De plichten van een vrijmetselaar kunnen dus worden samengevat in plichten naar jezelf, naar de broederschap en naar de maatschappij. Maar wat is een verplichting? In algemene zin kan je stellen dat een verplichting een bindende overeenkomst is tussen twee partijen. Dat kan een morele, juridische of zelfs spirituele overeenkomst zijn. Vooral de morele en spirituele plichten krijgen in de vrijmetselarij aandacht. Als je vrijmetselaar wordt, dan leg je een gelofte af waarin je belooft je aan de plichten van de vrijmetselarij te houden. Wat zijn die plichten dan wel?

De ‘Oude Plichten’

Al sinds oude tijden worden vrijmetselaarsplichten beschreven. De Engelsman Anderson publiceert in de vroege achttiende eeuw het eerste stelsel van vrijmetselaarsplichten. Die regels worden binnen de Broederschap ‘De Oude Plichten’ genoemd en staan symbool voor wat wij tegenwoordig als vrijmetselaarsplichten beschouwen.
Grotendeels zijn die hedendaagse plichten vastgelegd in de statuten en reglementen van de Orde van Vrijmetselaren, die wij kunnen zien als vervanging van die ‘Oude Plichten’. Iedere tijd biedt immers zijn eigen kader waarbinnen je afspraken met elkaar maakt.
Maar deels liggen die plichten ook vast in de traditie en de sfeer van de broederschap, waarvan dat oude geschrift van Anderson nog steeds een goede weerslag vormt. Als een nieuwe voorzittend meester van een loge wordt geïnstalleerd krijgt hij daarbij een exemplaar van die ‘Oude Plichten’ overhandigd, vooral als symbool van de huidige orderegels, maar zeker ook om te verwijzen naar de traditie van waaruit de vrijmetselarij en de vrijmetselaar handelt.

Kwetsbaarheid

Vrijmetselarij wordt vaak geheimzinnig genoemd. Waarom wordt niet verteld wat er in ritualen gebeurt? Waarom mogen buitenstaanders er niet bij zijn als vrijmetselaren samenkomen? Waarom zijn vrijmetselaren verplicht om over wat er in loges gebeurt te zwijgen?
In toenemende mate kan men zich in de maatschappij minder vinden in dogmatiek, terwijl er toch behoefte is aan het discussiëren over levensvraagstukken. Een groeiend aantal mensen vindt binnen de geborgenheid van vrijmetselaarsloges de vrijheid daarover te praten. Zoiets kan voor hen alleen dan in werkelijke vrijheid, als de logebijeenkomsten besloten zijn. Het is verklaarbaar dat bepaalde strak geleide geestelijke en politieke organisaties naar die beslotenheid met de nodige argwaan kijken. Maar terecht is dat niet. Je moet in een loge vrijuit kunnen spreken, zonder dat het de volgende dag wordt rondvertelt, of in de krant of op Facebook staat. Je moet je kwetsbaar kunnen opstellen. Daarvoor achten vrijmetselaren een zekere intimiteit nodig. En daarom bestaat de plicht tot geheimhouding over wat in loges wordt besproken.

Geheime rituelen

De plicht om te zwijgen over wat er in de rituelen staat geschreven heeft een andere achtergrond. In een vrijmetselaarsritueel wordt je een aantal keren verrast. Er overkomen je dingen die je aan het denken moeten zetten over jezelf en over je verhouding ten opzichte van anderen en de maatschappij. Het zijn geen gebeurtenissen die je niet zou willen meemaken. Ze zijn waardevol en worden dat naar gelang je langer lid bent steeds meer.
Die momenten moeten je ‘overkomen’ om indruk te maken en om je aan het denken te zetten. Als je ze tevoren zou weten, dan ontneem je jezelf iets. De belangrijkste reden dat vrijmetselaren zwijgen over die rituelen is dus – verrassend genoeg – niet hun eigen belang, maar het belang van degene die nog niet is ingewijd.
Toch is er nog een andere reden om te zwijgen over wat er in rituele bijeenkomsten gebeurt. De vrijmetselarij is vormgegeven als een middeleeuws steenhouwersgilde. Traditioneel kent zo’n gilde drie soorten leden, drie ‘graden’, te weten leerling, gezel en meester.
Als je als rondtrekkende steenhouwer werk zocht en je bij een bouwplaats aanmeldde, moest je kunnen bewijzen dat je een echte steenhouwer was. Je moest ook kunnen aantonen dat je een bepaalde graad van vaardigheid in je vak had. Gezellen konden nu eenmaal meer dan leerlingen en Meesters waren tot meer in staat dan gezellen. Ze werden ook verschillend betaald.

Aanraking

Om die reden bestonden er herkenningswoorden, -tekens en -aanrakingen voor iedere graad. Als onderdeel van de traditie worden zulke herkenningsbegrippen nog steeds aan de nieuwe leerling, gezel of meester verteld. Maar het is meer dan een traditie. De beslotenheid, de intimiteit van een loge kan alleen worden gegarandeerd als je zeker weet dat iedereen ook echt vrijmetselaar is.
Iedere vrijmetselaar heeft toegang tot elke vrijmetselaarsloge in de wereld en zulke bezoeken worden dan ook vaak afgelegd. Hoe weet men in een loge dat die onbekende gast ook werkelijk lid is? Hierbij komen onder meer die herkenningsbegrippen dan goed van pas en ook daarom bestaat er de plicht tot zwijgen over de inhoud van de rituelen.

De eigen maat

Van belang is dat verplichtingen aangegaan worden vanuit vrije wil. De vrije wil en het recht op eigen inzicht zijn essentiële onderdelen van de vrijmetselarij. Het staat de leden dan ook vrij de vrijmetselaarswerkwijze naar eigen inzicht te interpreteren. Vrijmetselaren zijn vrijdenkers, die tolerantie hoog in het vaandel hebben. En ze zijn zoekers, die erkennen nooit uitgezocht zijn. Maar het is niet alleen ‘vrijheid-blijheid’ in de orde. Een deel van de verplichtingen is tamelijk eenduidig, zoals de plicht tot geheimhouding. De plicht te trachten een beter mens te worden echter, is zeer persoonlijk. Wie zal de ander daarin de maat nemen? Dat geldt ook voor de plicht te bouwen aan een betere wereld. Al snel zou bij een eventuele beoordeling daarvan immers de eigen mening van de beoordelaar worden gehanteerd over wat een beter mens is en wat een betere wereld zou zijn. De vrijmetselaar kan dus wat dat betreft alleen zichzelf de maat nemen.
Het staat ook in de Ordewetgeving, in het statuut en reglement beschreven. De vrijmetselaar erkent:

  • de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid;
  • de gelijkwaardigheid van alle mensen;
  •  ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid;
  • en ieders verantwoordelijkheid voor zijn eigen doen en laten.

Broederschap verplicht

Broederschap hoort geen leeg woord te zijn. Als je ziet dat een andere vrijmetselaar het moeilijk heeft dan sta je hem bij. Dat is een plicht. Maar een belangrijk begrip in de vrijmetselarij is dat het in het leven op jezelf aankomt. Jij zal je leven zelf moet vormgeven en verder ontwikkelen. Daar waar mogelijk zal de hulp aan een vrijmetselaar in problemen er daarom uit moeten bestaan hem – waar mogelijk – te helpen weer op eigen benen te staan. Broederschap is verder ook begrip willen opbrengen voor de ander in je loge, hem te verdragen en hem aandacht te geven, zowel in goede als in slechte tijden.

Zelfontplooiing

Tot slot. Wanneer verplichtingen alleen aanvoelen als een last, een vervelende sleur, dan zal iemand zich er al snel tegen verzetten. Het is beter het woord ‘plicht’ in de vrijmetselarij synoniem te zien aan het krijgen van een kans; een kans om uit de dagelijkse sleur te komen. Om de dagelijkse sleur op de juiste wijze te kunnen wegen en te interpreteren.
De morele en spirituele plichten van de vrijmetselarij bieden dan ook eerder een interessante uitdaging en een uitnodiging tot zelfontplooiing. Het is de mogelijkheid tot het verbreden van de horizon door onder meer beleving, door ordelijke gedachtewisseling over onderwerpen die het leven raken, door studie en door zelfverbetering. De regelgeving van de vrijmetselarij hoort daarbij geen knellende kleding te zijn, maar steun te bieden daar waar dat nodig is. De plichten die de Orde van Vrijmetselaren stelt, komen dus goed van pas.

woensdag 10 september 2014

Loge L'Union Frédéric gefeliciteerd.


De Haagse Vrijmetselaarsloge L'Union Frédéric heeft haar nieuwe website gelanceerd.  
Zie http://www.loge-lunionfrederic.nl/
Een mooie en informatieve site.  Van harte gefeliciteerd.

Voor een ieder die kennis wil maken met de Haagse vrijmetselarij kan ik deze site van harte aanbevelen.
 L' Union Frédéric houdt 29 september in Den Haag ook weer een voorlichtingsavond.  
Klik op bovenstaande link voor meer informatie.  
U kunt zich gratis aanmelden.




dinsdag 15 juli 2014

Honderd jaar vrijmetselaarsloge L’Union Frédéric

 Tekst: Jan van Wandelen

Hoewel de geheimen van de vrijmetselarij niet meer allemaal zo verborgen zijn, doen vrijmetselaars hun werk nog steeds achter gesloten deuren. Ook hun feesten en jubilea halen zelden de krant en de vrijmetselaarsloge l ‘Union Frédéric vierde het honderdjarig jubileum op 14 juni daarom in betrekkelijke rust.

Op eenzelfde rustige wijze werd de loge honderd jaar geleden opgericht als afsplitsing van L’Union Royale. De afsplitsende leden vonden die loge te groot voor een goed onderling contact en de voorzitter hield zich volgens hen te strak aan de regels. Men wilde de formele regels iets soepeler toepassen, maar op het persoonlijk vlak moest de lat juist hoog worden gelegd. De leden van de nieuwe loge moest een ‘zielenadel’ vormen. Vrijmetselaars moeten werken aan een betere ‘ik’ en leden van L’Union Frédéric moesten dat nog beter doen dan anderen. Maar er kwamen geen criteria waaraan de logeleden moesten voldoen en ook werd er geen zielenadelsdiploma uitgereikt. In de praktijk kwam het er waarschijnlijk op neer dat men het goede voorbeeld hoorde te geven en bewust was voor misstanden in de maatschappij en opstond voor verbetering daarvan. Het was de leden duidelijk dat niet iedereen onder ideale omstandigheden opgroeide, maar over de gewenste oplossingen verschilden de leden van mening. De veranderingsgezindheid van leden bleef een persoonlijke zaak. Een logelid als architect Jan Wils had zelfs sympathie voor socialisme of communisme. Dat was in zoverre bijzonder want L’Union Frédéric stamde af van een oudere loge met dezelfde naam en de leden van deze uiterst deftige loge waren uitsluitend ‘mannen van aanzienlijken geboorte of hoogen stand’, prinsen en baronnen. Prins Frederik, de broer van koning Willem II, was Voorzittend Meester van Eer en in deze loge zal weinig sympathie hebben bestaan voor de vergaande veranderingen die Jan Wils voor ogen stonden.

Meer eensgezind waren de logeleden in hun aversie van oorlog. De Eerste Wereldoorlog, die in het oprichtingsjaar van de loge begon, overschaduwde het begin van de met hooggestemde idealen gestarte loge. De massaliteit van de oorlog en het enthousiasme waarmee mensen met elkaar de strijd aanbonden maakte diepe indruk. De officiële instelling van de loge op 20 december 1914 vierde men daarom niet als feest. Bij die gelegenheid memoreerde voorzitter Junod nog eens dat een vrijmetselaar tegen gewelddadige strijd hoort te zijn. Het was misschien niet voor niets dat een vrijmetselaar in 1905 het ontwerp maakte voor een idealistische wereldhoofdstad bij Den Haag. Dit ontwerp van de architect Karel de Bazel, naar een idee van de Haagse Stichting voor Internationalisme, bood ruimte aan een vredespaleis en aan verschillende instellingen die zich onder andere bezig moesten houden met internationale verbroedering, wereldvrede en zaken als de bestrijding van honger, werkloosheid of slechte arbeidsomstandigheden. De huidige nieuwbouw van het Internationaal Strafhof staat vrijwel in het centrum van dit oude plan. Maar veel andere ideële instellingen die hier in 1905 waren gepland, staan nu niet in Den Haag, maar in New York of Genève, als onderdeel van de Verenigde Naties.

Architect Karel de Bazel was geen lid van de Haagse loge L’Union Frédéric, maar de architecten Jan Wils en Henk Wegerif waren dat wel. Bij beiden zie je wel iets terug van de ‘zielenadel’, althans in de zin van het streven naar een betere maatschappij. Wegerif zag de noodzaak van goede woningbouw voor minder rijke groepen als arbeiders en middenstanders. Wils stond positief ten opzichte van de idealen van het communisme, maar andere leden van zijn loge deelden die politieke voorkeur niet. Wel sprak men in de loge over belangrijke ontwikkelingen op politiek en maatschappelijk gebied, zoals het ontstaan van de Volkenbond, de opkomende arbeidersbeweging of de rechten van de vrouw. De leden toonden in deze zaken hun goede wil, maar waren het niet altijd eens. In honderd jaar kan er veel veranderen, maar waarschijnlijk is de loge nu net zo verdeeld over heikele onderwerpen als toen. Maar dat is een van de geheimen van de vrijmetselarij.




donderdag 13 februari 2014

Openbare bijeenkomst vrijmetselarij in Den Haag. 31 maart 2014

  

Voor de eerstvolgende avond voor belangstellenden, klik hier

 
Het Alziend Oog

Nieuwe wereldorde, illuminati en vrijmetselarij

Door Paul Marselje (lid Hoofdbestuur)  op woensdag 12 februari 2014 om 18:06
De 'Nieuwe wereldorde' (NWO)  is verzonnen door de tsaristische geheime dienst eind 19e eeuw en in een falsificatie gepubliceerd als de zgn. 'Protocollen van de wijzen van Zion' om het eerste zionistische congres in Genève in een kwaad daglicht te stellen. De propagandamachine van Hitler gooide daar een schepje bovenop door dit antisemitisch bedoelde geschrift nader te betrekken bij vrijmetselarij. Aan het eind van dit bericht zal ik nader ingaan op deze falsificatie.

Maar de NWO wordt niet alleen aan een joods-maçonniek complot toegeschreven. Fanatieke christenen en moslims koesteren weerstand tegen de (imaginaire) Illuminati, die zij juist weer zien als de grondlegger van de NWO, die macht over de wereld zou zoeken. Vrijmetselaren en deze imaginaire illuminati hebben overigens niets met elkaar te maken. Illuminati is de naam voor zeer verschillende vroegere genootschappen. De oudst bekende hiervan is het Spaanse genootschap Alumbrados (letterlijk: de verlichten), die zich in de 16e en 17e eeuw bezig hield met innerlijk leven en mystiek.

Hiernaast bestond er in Frankrijk een groep onder invloed van Joodse en Arabische mystiek, het werk van Erasmus, de moderne devotie en het quiëtisme en die antihiërarchische ideeën aanhing. Deze groeperingen kwamen van 1527 onder vuur te liggen door de inquisitie. Velen werden vervolgd.

De bekendste Illuminati zijn lid van de door Adam Weishaupt in het leven geroepen "Orde der Volmaakbaren". Tot deze groep behoorden o.a. Herder en Goethe (vrijmetselaar). De geschiedenis van de Beierse Illuminati begon in 1776, toen mensen uit de vrijmetselarij met door de jezuïeten opgevoede Adam Weishaupt in Ingolstadt een orde stichtten onder de naam Gesellschaft der Perfectibilisten. Het hoofddoel was de reformatie van de kerk en de emancipatie van de burgerij.

De organisatie (dus niet de inhoud) van deze Illuminati was gebaseerd op de vrijmetselarij, maar behoorde daar niet toe. Karel Theodoor verbood de Illuminati op vele gronden, waaronder de inmenging in de buitenlandse politiek. 111 jaar na het verbod werd de orde in 1896 opnieuw opgericht. Sinds een vernieuwing van de orde in 1926 opereerde ze vanuit Berlijn, echter in 1929 is ze weer opgeheven.

In veel recente populaire en historisch ongefundeerde complottheorieën spelen 'de Illuminati' een rol. De Illuminati werden gepopulariseerd door de romans en films.De illuminatie van Beieren worden genoemd in de bestseller ‘De slinger van Foucault’ van Umberto Eco. Daarnaast komen Illuminati voor in de eerste Tomb Raider film, Deus Ex en in het boek Het Bernini Mysterie van Dan Brown, dat verfilmd werd: Angels & Demons (mei 2009). De protocollen van de wijzen van Zion spelen een hoofdrol in de nieuwste roman van Umberto Eco 'De begraafplaats van Praag', waarin hij historisch verantwoord aantoont dat het om een falsificatie gaat.

Voor wat betreft die 'protocollen' citeer ik graag uit een artikel in het Britse dagblad de Times, die de geschiedenis van het pamflet aardig wist samen te vatten:

Our Correspondent, whose attention was called to the matter, found on examination that the "Protocols" consisted in the main of clumsy plagiarisms from this little French book, which he has forwarded to us. The book had no title-page, but we identified it in the British Museum as a political pamphlet directed against Napoleon III. and published in Brussels in 1865 by a French lawyer named Maurice Joly, and entitled "Dialogue aux Enfers entre Machiavel et Montesquieu." The book was published anonymously, but the author was immediately seized by Napoleon's police and sentenced to a term of imprisonment. A second edition was published in Brussels in 1868, with the author's name and a note on his imprisonment.

The author of the "Protocols" simply copied from the "Dialogues" a number of passages in which Machiavelli is made to enunciate the doctrines and tactics of despotism as they were at that time practised by Napoleon, and put them into the mouth of an imaginary Jewish Elder. There can be little doubt that the forgery was perpetrated by some member of the Russian Secret Police. Nilus, who may have acted in good faith, declared that the manuscript of the "Protocols" had been given him by an official named Alexander Sukhotin, who professed to have received it from a woman who had stolen it from an Elder of Zion. On the leather back of the copy of the "Dialogues" sent us by our Correspondent we notice the letters A.S., and, seeing that the book was bought from an ex-officer of the Secret Police, it seems possible that this copy belonged at one time to Sukhotin, and that it was the copy actually used in the compilation of the "Protocols."

For many years there was a close connexion between the Russian and the French police, and one of the confiscated copies of Joly's book may easily have falled into the hands of a Russian agent—such as Rachkovsky, at one time head of the Russian Secret Police in Paris, to whom other and more clumsy forgeries have been traced—and may have inspired him to invent a weapon for use against Jewish revolutionaries. At any rate, the fact of the plagiarism has now been conclusively established, and the legend may be allowed to pass into oblivion. The historical interest of the discovery is considerable, though, as we have indicated, it does not, in our opinion, affect the Jewish problem, which happily, in this country, cannot be said to exist in its Continental form.

Voor wat betreft die vrijmetselaren in de hoogste graden kan ik kort zijn. Er bestaan geen werkelijke hoogste graden. Er bestaan aanvullende of vervolg graden. De leden ervan zijn niet meer en niet hoger dan de net aangenomen Leerling-vrijmetselaar. In het huidige hoofdbestuur van de Orde (dat zijn wel de hoogste vrijmetselaren) zitten maar enkele leden die lid zijn van die aanvullende graden. De Grootmeester is er in het geheel geen lid van.

De aanvullende graden of 'andere obediënties', zoals de vaak genoemde Schotse ritus, bieden Meester-vrijmetselaren (en dat zijn ongeveer dus alle vrijmetselaren) op filosofische wijze verder inzicht in datgene waar de vrijmetselarij voor staat: 'verbeter de wereld, begin bij jezelf'.

Het zou ook onlogisch zijn te denken dat je een wereldwijde levensbeschouwelijke beweging met honderdduizenden leden, die van niets weten en het er ongetwijfeld ook hartgrondig mee oneens zouden zijn, zou kunnen inzetten voor zoiets als die imaginaire NWO. Wat voor nut heeft het dan, dat enkele leden zich op hun vrijmetselaarsschap zouden beroepen bij hun streven naar zoiets als de NWO?

Maar wie erin wil blijven geloven zal altijd wel iets verzinnen om dat aan te tonen. Er blijven ook mensen rondlopen die denken dat Elvis Presley en Michael Jackson nog leven. Ons doet het echter pijn. Wij ontlenen veel waarde aan wat wij in de vrijmetselarij beleven. Wij trachten door wat wij samen vormgeven een beter mens te worden dan wij eerst waren en zo bij te dragen aan een betere maatschappij, ieder op eigen wijze en naar eigen inzicht. Wat een beter mens is of een betere maatschappij mag iedere vrijmetselaar namelijk zelf bepalen. De vrijmetselarij heeft daarover geen standpunten. In Loges is dan ook ieder politiek of religieus debat verboden, net als zakendoen trouwens.

Paul Marselje