woensdag 26 januari 2011

Wat betekent vrijheid voor mij. (Vrijmetselarij Den Haag)


Vraag iemand wat vrijheid is en iedereen zal daar anders op antwoorden. Als ik het mijn kinderen zou vragen, dan zouden ze zeggen dat ze na schooltijd vrij zijn of antwoorden  misschien dat ze pas echt vrij zijn als ze het huis uit zijn, “op zichzelf zijn”, zoals dat heet. Sommige ouders dromen over de tijd dat hun kinderen eindelijk het huis uit zullen zijn. Anderen zullen zich pas echt vrij voelen als ze verlost zijn van hun baas en  ‘s morgens  kunnen opstaan op het moment dat ze dat zelf willen. Anderen dromen van  de vrijheid  van een echtscheiding, het bevrijd  zijn van de knellende huwelijksbanden.
Zij die geen baan hebben of minder valide zijn voelen zich vaak gevangen in de bureaucratie  van de uitkeringsinstanties. Kleine ondernemers verzuipen in een te veel aan regelgeving en dromen soms van een bedrijf in Timboektoe waar je gewoon kunt ondernemen in plaats van formuliertjes in vullen.
Maar ik denk ook aan mensen die leven in landen waar je niet vrij bent om te zeggen wat je wilt, of beperkt wordt in andere mensenrechten.

Bevrijd worden van die belemmeringen, van die knellende banden,  noemen we dan gauw vrijheid.  
Mijn ervaring is dat bezit en gehecht zijn aan alles wat je lief of waardevol is, ook angst voor verlies en daarmee onvrijheid met zich mee brengt.  Hoe liever of waardevoller ik iets vond, hoe afhankelijker en onvrijer ik werd. Maar de oplossing zit niet in het afstand doen van alles wat je lief of waardevol is.
Die belemmeringen, die knellende banden en daarmee de onvrijheid, zitten vooral in de mensen zelf, in mij, in u en niet in de buitenwereld. De oorzaak bij mijzelf zoeken geeft mij altijd troost omdat ik dan weet dat ik er iets aan kan doen. De oplossing ligt dan immers bij mijzelf. Ik ben de regisseur van mijn leven. Chandhi, Jezus, Mandela zijn lichtende voorbeelden van mensen die de regie namen over hun eigen leven en die ondanks de grote fysieke beperkingen waarin ze terecht kwamen, zich immer vrij hebben gevoeld.

De werkelijke vrijheid zit in de vrijheid van denken, in het vrij-denken. Het zijn niet zozeer de omstandigheden die mijn vrijheden beperken, het is mijn eigen houding die mijn gevoel van vrijheid of onvrijheid bepaalt. Kortom, het gaat erom hoe ik met mijzelf en vervolgens met mijn omgeving omga. Als ik dat in vrijheid wil doen, zal ik mij vrij moeten maken van mijn vooroordelen naar anderen, mij vrij moeten maken van mijn politieke, maatschappelijke, religieuze dogma’s, zal ik mij vrij moeten maken van mijn opvoeding, zal ik mij – uiteindelijk – vrij moeten maken van mijzelf. Het ultieme loslaten, zo u wilt.
Maar verwar het niet met onverschilligheid. Ik ben niet onverschillig naar mensen, niet onverschillig voor mooie dingen, niet onverschillig in mijn werk etc. Nee.  Een schilderij kan ik mooi vinden, kan ik willen bezitten, maar als het per ongeluk in rook op gaat wil ik niet dat het mij wezenlijk raakt. Ik ben immers dat schilderij niet. Verlies ik mijn baan, dan geldt ook dat ik niet die baan, niet die functie, niet die status ben etc. Ik mag dingen mooi of fijn vinden, maar ze maken geen wezenlijk onderdeel uit van mij. Heb ik het, dan is het mooi. Verlies ik het, dan ben ik het gewoon kwijt. Meer niet.
Een paar jaar geleden heb ik het merendeel van wat in mijn huis stond, gewoon weggedaan. Boeken, meubilair, serviezen, fotoboeken, kleren etc. Ik bemerkte niet alleen dat ik veel meer ruimte in mijn huis kreeg, maar vooral meer ruimte in mijn hoofd. Ik was er van af. Al die dingen die ik al tientallen jaren met mij mee sleepte, spullen uit mijn vroege jeugd bijvoorbeeld, het is weg. Niet door plotselinge brand, maar omdat ik er vrijwillig afstand van deed.  En ik mis het niet, ik voel mij er zelfs van verlost. Maar nogmaals, de oplossing ligt niet in het wegdoen van materiële zaken, maar in de houding tov die materiële dingen.
Maar het geldt niet alleen voor materiële bezittingen. “Kinderen zijn mijn alles”, hoor je soms ouders zeggen. Voor mij niet. Dat zou toch wat zijn. Mijn leven zou in crisis komen als mijn kinderen dan het huis uit zouden gaan. Kinderen zijn je bezit niet. Kinderen maken wel deel uit van je leven, en wat mij betreft een fijn deel, maar ik heb een eigen leven.  Dat had ik al voordat er kinderen kwamen en dat hoop ik ook nog lang te hebben nadat de kinderen het huis uit zijn. Mijn honden zijn altijd blij als ik weer thuis ben; ze zijn nooit boos omdat ik ze alleen gelaten had. Van die mentaliteit kunnen we wat leren.
En uiteindelijk moet ik mij niet zo hechten aan het leven zelf, moet ik niet angstig zijn voor het leven, niet bang zijn voor de dood. Ik zou meer onbevangen moeten genieten van het leven zoals het zich aandient en geloven en vertrouwen in mijn kracht.

Kortom, vrijheid voor mij is dus vooral vrijheid van denken. Vrij kunnen staan tegenover mijzelf, andere mensen en de fysieke wereld  om mij heen. Naarmate ik dat doel dichter benader, zal ik al die andere onvrijheden beter kunnen overwinnen als ze zich voordoen.

1 opmerking:

  1. Vrijheid, over grenzen kunnen gaan.

    Grenzen, opgeworpen beperkingen.

    Beperkingen, beschermen tegen invloeden.

    Invloeden, dingen die je kunnen veranderen.

    Verandering, goed of slecht is dan de vraag?

    Goed of slecht bepaal jezelf van uit jezelf en de context van je bestaan.

    Conclusies, vrijheid is kunnen ontsnappen uit jezelf en de context van je bestaan.

    BeantwoordenVerwijderen