donderdag 3 februari 2011

Gedicht: Voor een (on)bekende broeder



Gewekt door dof omfloerst geklap
Zien wij Azrael, de engel staan
Heeft een broeder in zijn armen
Vleugels wijd en blik op ‘t Oosten
Reeds missen wij zijn hand
In de broederkring
Zijn wezen blijft nog even
In de tempel staan
Staan wij samen in de groeve
Ogen op zijn steen gericht
Ruw, onaf en toch volbracht
Hoe valt dit nu te rijmen
Plaatsen wij diezelfde steen
Later in te bouwen tempelmuur
Dan blijkt hij vreemd volmaakt
Te passen in het plan van ‘t Al
Jan Lubbelinkhof

Geen opmerkingen:

Een reactie posten